UITGESTELDE OPEISBAARHEID VAN DE LEGITIEME PORTIE

Bovendien kan in uitzondering op de hoofdregel sprake zijn van een uitgestelde opeisbaarheid van de legitieme portie. Hiervan kan sprake indien erflater een langstlevende echtgenoot achterlaat. In drie gevallen betekent dit dat de legitieme portie dan een uitgestelde opeisbaarheid heeft:

  1. Indien sprake is van de wettelijke verdeling op grond van artikel 4:13 BW.

De legitieme portie van de legitimaris wordt dan in beginsel, evenals het erfdeel van de erfgenamen, pas opeisbaar na het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Ofwel in geval van faillissement, schuldsanering of de in het testament genoemde omstandigheden.

  1. Indien sprake kan zijn van een verzorgingsvruchtgebruiken van artikel 4:29 en 4:30 BW

Kort gezegd is de legitieme portie niet opeisbaar zolang er verzorgingsvruchtgebruiken ten behoeve van de langstlevende echtgenoot of geregistreerd partner van toepassing kunnen zijn.

  1. Indien het testament een ‘artikel 4:82 BW clausule’ bevat

Bij testament kan erflater bepalen dat de legitieme portie voor zover deze ten laste zou komen van de langstlevende echtgenoot, geregistreerd partner of samenlever met een notarieel samenlevingscontract, pas opeisbaar is na diens overlijden, ook wel de artikel 4:82 BW clausule genoemd.

HOE KUNT U EEN BEROEP DOEN OP DE LEGITIEME PORTIE?

Hoe u een beroep kunt doen op de legitieme portie is vormvrij. De wet stelt geen vormvoorschriften aan het beroep op de legitieme portie. Een beroep kan dus zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan. Het is een legitimaris die een beroep wenst te doen op de legitieme portie uiteraard wel aan te raden dit schriftelijk te doen. Immers, mocht er een discussie ontstaan over de vraag of en wanneer een beroep op de legitieme portie is gedaan dan is het aan de legitimaris om dit te bewijzen.

TERMIJN VOOR HET DOEN VAN EEN BEROEP OP DE LEGITIEME PORTIE

Een legitimaris kan niet oneindig een beroep op de legitieme portie doen. De mogelijkheid om een beroep te doen op de legitieme portie vervalt vijf jaar na het overlijden van de erflater. Dit is een zogeheten vervaltermijn. Dit betekent dat deze termijn niet kan worden uitgesteld. Zelfs niet indien een legitimaris niet op de hoogte was van het overlijden van erflater. Indien vijf jaar na het overlijden geen aanspraak wordt gemaakt op de legitieme portie, komt de aanspraak op de legitieme portie te vervallen. Voor een legitimaris is het daarom belangrijk deze termijn goed in de gaten te houden.

Verder kan er nog een andere termijn gelden voor het beroep op de legitieme portie. Indien een belanghebbende de termijn van vijf jaar niet wil afwachten kan de legitimaris een ‘redelijke termijn’ worden gesteld om te verklaren of hij aanspraak wenst te maken op zijn legitieme portie. Het laten verstrijken van deze redelijke termijn leidt er eveneens toe dat geen aanspraak meer kan worden gemaakt op de legitieme portie, ongeacht of in dat geval vijf jaren zijn verstreken. Indien u te maken krijgt met een redelijke termijn, is het verstandig advies in te winnen bij een erfrecht advocaat.

VERHOGING EN RENTE BIJ DE LEGITIEME PORTIE

Een relevante vraag is of er rente moet worden berekend over de legitieme portie? De wet bepaalt dat de legitimaire vordering wordt verhoogd met een rentepercentage dat overeenkomt met de wettelijke rente, voor zover dit percentage hoger ligt dan zes. Sinds de invoering van het nieuwe erfrecht in 2003 is de wettelijke rente voor het eerst in 2024 hoger dan zes procent, te weten zeven procent. Dit betekent dat legitieme porties in 2024 worden verhoogd met één procent op basis van de wet.

Van belang is verder dat de eventuele rente over de legitieme portie pas gaat lopen vanaf de dag dat aanspraak wordt gemaakt op de uitbetaling van de legitieme portie. Dit wordt in de praktijk nog wel eens vergeten. Er is dan wel een beroep gedaan op de legitieme portie, maar er is niet daadwerkelijk uitbetaling van de legitimaire vordering verzocht. Het is dus belangrijk om dit niet te vergeten. Deze verhoging moet onderscheiden worden van de wettelijke rente die van toepassing kan zijn als de vordering opeisbaar is.