Bij de afwikkeling van de erfenis komt vaak de vraag naar boven of er erfbelasting verschuldigd is over het kindsdeel. Deze vraag is met name relevant in de situatie dat de kinderen niet direct over de erfenis kunnen beschikken omdat zij slechts recht hebben op een niet opeisbare vordering op de langstlevende (stief)ouder als gevolg van de wettelijke verdeling of een ouderlijke boedelverdeling.

Berekening erfbelasting

Als er door ouders geen testament is gemaakt vererft de nalatenschap volgens de wet. In dat geval is er sprake van een wettelijke verdeling waarbij feitelijk de hele erfenis wordt toegedeeld aan de langstlevende (stief)ouder. De kinderen krijgen een vordering in geld ter hoogte van het aan hen toekomende deel van de erfenis. Zij hebben deze vordering op de langstlevende (stief)ouder en kunnen deze vordering pas opeisen op het moment dat de langstlevende (stief)ouder overlijdt. Feitelijk kunnen de kinderen in dit geval pas op een moment in de toekomst over hun deel van de erfenis beschikken.

In het geval er door ouders wel een testament is gemaakt en daar een ouderlijke boedelverdeling is opgenomen is de uitwerking vergelijkbaar. De kinderen hebben slechts een niet opeisbare vordering op de langstlevende (stief)ouder.

Bovenstaande heeft tot gevolg dat de langstlevende (stief)ouder gebruik mag maken van de erfenis van de kinderen. De langstlevende (stief)ouder heeft als het ware het vruchtgebruik over de erfenis van de kinderen. Voor de Belastingdienst is hiermee het erfdeel van de langstlevende (stief)ouder meer waard. Tegenhanger hiervan is dat de waarde van het erfdeel van de kinderen voor de Belastingdienst minder waard is. Het niet kunnen beschikken over het erfdeel wordt door de Belastingdienst aangemerkt als een waarde verminderende factor.

Bij de bepaling van de waarde van het erfdeel door de Belastingdienst zijn twee factoren van belang: de leeftijd van de langstlevende (stief)ouder en de verschuldigdheid van rente over de niet opeisbare vordering.

Leeftijd van de langstlevende ouder

Hoe jonger de langstlevende (stief)ouder is bij het overlijden van de eerste ouder hoe minder het erfdeel van de kinderen voor de Belastingdienst waard is. Statistisch gezien duurt het dan immers langer voordat de kinderen over hun vordering uit de erfenis kunnen beschikken.

Rente op het kindsdeel

De langstlevende (stief)ouder heeft een voordeel in het geval over de niet opeisbare vordering van de erfenis van de eerst gestorvene geen rente hoeft te worden betaald. Hierdoor neemt de waarde van het erfdeel van de langstlevende (stief)ouder voor de Belastingdienst toe. De wetgever heeft bepaald dat bij een samengestelde rente van 6%, er geen sprake meer is van dit voordeel.

Vrijstelling

In 2020 geldt voor de langstlevende ouder, mits er sprake is van een huwelijk, een geregistreerd partnerschap of een (afdoende) notariële samenlevingsovereenkomst een vrijstelling van € 661.329,00 en voor kinderen een vrijstelling van € 20.945,00

Moet er erfbelasting worden betaald over een kindsdeel?

Op grond van de wet is de langstlevende (stief)ouder verplicht de door de kinderen verschuldigde erfbelasting voor te schieten in het geval de kinderen “slechts” een niet opeisbare vordering op deze (stief)ouder hebben. De kinderen krijgen feitelijk nog niets uit de erfenis. De erfbelasting die de langstlevende (stief)ouder betaalt over de erfdelen van de kinderen wordt in mindering gebracht op de schuld die de langstlevende (stief)ouder aan de kinderen heeft.

Meer hulp nodig? Advocaten Familie- & Erfrecht helpt u graag. Kijk op www.familie-erfrecht.nl voor professionele hulp.