Wat is de wettelijke verdeling

De wettelijke verdeling houdt, kort gezegd, in dat alle goederen en schulden toekomen aan de langstlevende echtgenoot. De kinderen krijgen een niet-opeisbare vordering op de langstlevende echtgenoot ter hoogte van hun erfdeel. Deze vordering is in beginsel pas opeisbaar als de langstlevende echtgenoot overlijdt. Deze vordering wordt ook wel het kindsdeel genoemd.

Kantonrechter en vaststellen kindsdeel

De hoogte van het kindsdeel wordt idealiter in onderling overleg vastgesteld kort na het overlijden van de ouder. Soms lukt het niet om het kindsdeel in onderling overleg vast te stellen. Hiervoor biedt de wet gelukkig een oplossing. Op grond van artikel 4:15 BW is het mogelijk om de kindsdelen vast te laten stellen door de kantonrechter op verzoek van de meest gerede partij. Hoe de kantonrechter tot de vaststelling van het kindsdeel komt, is afhankelijk van de informatie die beschikbaar is. Het komt veelvuldig voor dat hiervoor een boedelbeschrijving als uitgangspunt wordt genomen. Doordat de bepalingen van artikel 677 tot en met 679 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing zijn kan de kantonrechter bij onenigheid ook een deskundige benoemen (bijvoorbeeld een taxateur) of bepalen dat de vaststelling geschiedt ten overstaan van een notaris.

Voor het vaststellen van het kindsdeel is overigens ook machtiging van de kantonrechter nodig als bij de vaststelling personen zijn betrokken die het vrije beheer over hun vermogen missen, bijvoorbeeld bij minderjarigen of bij iemand wiens goederen onder bewind zijn gesteld.

Kantonrechter en wijzigen kindsdeel

De kantonrechter kan de hoogte van de kindsdelen in sommige gevallen ook wijzigen. Het recht om een wijzigingsverzoek in te dienen vervalt drie jaar nadat de vorderingen zijn vastgesteld (artikel 3:200 BW). Drie gronden maken wijziging mogelijk:
1. Als de erfgenamen bij het vaststellen van de kindsdelen hebben gedwaald omtrent de waarde van de goederen en schulden van de nalatenschap en een erfgenaam dientengevolge voor meer dan een kwart is benadeeld.
2. Als het saldo van de nalatenschap anderszins foutief is berekend, bijvoorbeeld als er achteraf nog een andere erfgenaam blijkt te zijn.
3. Als de vordering van een kind verkeerd is berekend, doordat men van een verkeerd breukdeel is uitgegaan.

Inbreng van giften en wettelijke verdeling

Bij de vaststelling of wijziging van de kindsdelen is het goed om te weten dat de bepalingen omtrent de inbreng van overeenkomstige toepassing zijn. Dit brengt met zich mee dat de giften die de langstlevende en/of het kind hebben ontvangen de omvang van de vordering van het kind kan beïnvloeden. Hierbij wordt opgemerkt dat dit slechts de giften betreffen waarbij de overledene heeft bepaald dat deze moeten worden ingebracht. Van inbreng vrijgestelde giften beïnvloeden de omvang van de vordering van het kind dan ook niet. Het is verstandig een erfrechtadvocaat te raadplegen als er onenigheid is over de vorderingen.